Nu de wetgeving terugkeert naar de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad, de Eurogroep voor Dieren en World Animal Protection er bij de lidstaten op aan te dringen de categorie “geen risico” te verwerpen. Dit ondermijnt niet alleen het vermogen van de verordening om een einde te maken aan de mondiale ontbossing, maar brengt ook het risico met zich mee van discriminatieclaims van partnerlanden, waardoor mogelijk de positie van de verordening bij de WTO in gevaar komt.
Ambassadeurs uit de EU-lidstaten komen woensdag bijeen om te bespreken hoe te reageren op de stemming in het Parlement. Oorspronkelijk dit regelgeving probeerde producten te voorkomen die het meest bijdragen aan ontbossingzoals rundvlees, leer en soja voor veevoerzonder strikte nalevingscontroles op de EU-markt op de markt te worden gebracht. De verordening bood een robuust raamwerk om ervoor te zorgen dat deze producten niet bijdragen aan de vernietiging van bossen, zowel binnen de EU als daarbuiten. Dit had activisten van over de hele wereld de hoop gegeven dat Europa een reële bijdrage zou kunnen leveren aan het wereldwijd beëindigen van de ontbossing.
Het besluit van het EP om voor bepaalde productielanden een categorie “geen risico” in te voeren (1), de verordening zou controles mogelijk maken op slechts 0,1% van de exploitanten in deze categorie, waardoor vooral in de EU gevestigde exploitanten effectief worden vrijgesteld van zinvol toezicht. Deze nieuwe categorie zal naar verwachting in de eerste plaats van toepassing zijn op EU-lidstaten, waardoor ernstige zorgen over dubbele standaarden ontstaan en de regelgeving mogelijk wordt blootgesteld aan uitdagingen binnen de WTO.
“De verordening, zoals aanvankelijk overeengekomen, ontmoedigde de plaatsing in de EU van intensieve en niet-duurzame dierlijke producten die bijdragen aan ontbossing. Om dieren, mensen en de planeet echt te beschermen moet de EU vasthouden aan de oorspronkelijke tekst.” gezegd Stephanie Ghislain, manager politieke zaken, Eurogroup for Animals.
“We waren teleurgesteld toen we zagen dat het Europees Parlement de reikwijdte van de ontbossingsverordening heeft verkleind. Wij beschouwen deze verordening als een van de meest impactvolle stukken wetgeving bij het tegengaan van ontbossing over de hele wereld. Australië is een mondiale hotspot voor ontbossing, waarbij jaarlijks honderdduizenden hectaren verloren gaan. Deze vernietiging doodt miljoenen bedreigde inheemse dieren, waaronder iconische soorten zoals koala’s. We hopen dat Australië niet zal worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de verordening, omdat het land mogelijk in de zogenaamde ‘geen risico’-categorie valt’. Ben Pearson, landendirecteur, World Animal Protection, Australië toegevoegd.
Het EP stemde er ook mee in om de implementatie van de verordening met twaalf maanden uit te stellen, zoals oorspronkelijk het geval was voorgesteld door de Europese Commissie en al door de lidstaten aanvaard. Dit besluit komt op een kritiek moment, nu de EU ernaar streeft de onderhandelingen over de handelsovereenkomst tussen de EU en Mercosur af te ronden. Dit is zorgwekkend omdat de deal, in zijn huidige vorm, de ontbossing zou verergeren en wrede omstandigheden voor dieren op intensieve boerderijen in de Mercosur-landen mogelijk zou maken. De vertraging, die zogenaamd was overeengekomen om operators extra tijd te geven om zich aan te passen, wordt over het hoofd gezien degenen die zich proactief hebben voorbereid voor de oorspronkelijke startdatum van de verordening, januari 2025, bijna twee jaar na de aankondiging ervan.
Nu deze regelgeving op een cruciaal kruispunt staat, moet de EU haar inzet voor duurzame productiepraktijken herbevestigen en zich verzetten tegen maatregelen die de doeltreffendheid ervan zouden verzwakken of de kerndoelstellingen van de Green Deal zouden verraden, zoals benadrukt door 225 organisaties in 42 landen.
(1) Een belangrijk kenmerk van de oorspronkelijke regelgeving was de indeling van productielanden in drie risicocategorieën: hoog, standaard en laag. Controles werden verplicht gesteld op basis van deze risiconiveaus, waarbij 9% voor landen met een hoog risico, 3% voor landen met een standaardrisico en 1% voor landen met een laag risico, een consistent toezicht op de naleving waarborgde. Door verschillende niveaus van ontbossingsrisico te erkennen, versterkte dit drieledige systeem dat alle productoorsprongen een zekere mate van milieu-impact met zich meebrengen.