In 2023 werd begonnen met het werken aan een EU-routekaart voor de geleidelijke afschaffing van het gebruik van dieren voor chemische veiligheidsbeoordelingen, wat een historisch keerpunt markeerde in de regelgeving op het gebied van testen. Deze routekaart bouwt voort op die van de Commissie engagement, zoals uiteengezet in haar reactie aan het succesvolle Europese burgerinitiatief Red dierproefvrije cosmetica – Zet u in voor een Europa zonder dierproeven. Het sluit ook aan bij de toenemende steun van belangrijke belanghebbenden, waaronder het Europees Parlement, EU-agentschappen, de academische wereld en de industrie, voor een verschuiving naar niet-dierlijke wetenschap.
De routekaart vertegenwoordigt een cruciale stap in het aanpakken van de dringende behoefte aan een effectiever systeem, gebaseerd op innovatieve, biologisch relevante benaderingen, om chemische stoffen te beoordelen en te beheren en een hoog niveau van bescherming voor zowel de menselijke gezondheid als het milieu te garanderen. Het biedt een unieke kans om op EU-niveau het noodzakelijke raamwerk tot stand te brengen voor het versnellen van de transitie naar een dierproefvrij regelgevingssysteem. De routekaart zal naar verwachting eind 2025 of begin 2026 gereed zijn.
Gezien de verwachte complexiteit van de routekaart, evenals de betrokkenheid van een breed scala aan belanghebbenden, werd in juni 2024 een rondetafelconferentie georganiseerd door Eurogroup for Animals en vier andere NGO’s voor dierenbescherming om de dialoog te bevorderen. Dit evenement bracht 41 belangrijke belanghebbenden samen, die de diensten van de Commissie, EU-agentschappen, EU-lidstaten, de academische wereld, de industrie, non-profit onderzoeksorganisaties en NGO’s vertegenwoordigden. De rondetafelconferentie was verdeeld in twee sessies om (1) de belangrijkste elementen voor het structureren van de routekaart te verkennen en te definiëren en (2) trajecten te identificeren om de overgang naar een regelgevingskader voor dierproeven te vergemakkelijken.
De rapport waarin de aanbevelingen van de rondetafelconferentie met meerdere belanghebbenden worden uiteengezet is nu gepubliceerd. Het is bedoeld om waardevolle input te leveren voor de Commissie tweede workshop op 25 oktobergericht op het bespreken van bepaalde elementen van de routekaart met de lidstaten en belanghebbenden, maar ook voor de Oproep van de Commissie om bewijsmateriaaldie tot 15 oktober openstaat voor feedback.
De belangrijkste aanbevelingen zijn onder meer:
- De routekaart mag geen rigide, lineair pad zijn, maar eerder een flexibel netwerk van diverse benaderingen die zich kunnen aanpassen aan veranderende behoeften en wetenschappelijke vooruitgang;
- De EU-wetgeving inzake chemische veiligheidsbeoordeling moet worden herzien, vereenvoudigd en geharmoniseerd om het gebruik van diervrije benaderingen aan te moedigen en te vergemakkelijken. Dit vereist een beter begrip van waar deze benaderingen onmiddellijk kunnen worden toegepast en waar er lacunes of beperkingen zijn in de ontwikkeling en het gebruik ervan. Een dergelijke beoordeling is ook van cruciaal belang voor het prioriteren van inspanningen en middelen;
- Er kan en moet onmiddellijk actie worden ondernomen om het gebruik van bestaande diervrije benaderingen te maximaliseren en de afhankelijkheid van dieren binnen het huidige regelgevingskader tot een minimum te beperken;
- Gezien het feit dat validatie een significante barrière vormt voor de bredere acceptatie van proefdiervrije methoden, moeten alternatieve routes worden verkend en geïmplementeerd om afstand te nemen van het huidige validatieproces en de acceptatie door de regelgeving te bespoedigen;
- Om de succesvolle implementatie van de routekaart te garanderen en de impact te maximaliseren, moet deze strategisch worden afgestemd op mondiale initiatieven en bestaande internationale kaders. Bijgevolg is er behoefte aan versterking van de internationale coördinatie-inspanningen;
- De samenwerking tussen verschillende belanghebbenden, sectoren en disciplines, zowel binnen de EU als mondiaal, moet worden versterkt om een onderling verbonden gemeenschap en een uniforme aanpak te helpen creëren. Dit zal het delen van kennis en gegevens verbeteren, waardevolle inzichten vanuit verschillende perspectieven opleveren en verwachtingen en behoeften op één lijn brengen. Het opbouwen van sterke netwerken zou ook helpen de activiteiten te stroomlijnen, silo’s te doorbreken en ervoor te zorgen dat de inspanningen worden geharmoniseerd;
- Het vergroten van de transparantie en toegankelijkheid van kennis en data is cruciaal. Het opzetten van EU-databanken en veilige ruimtes voor de vrije uitwisseling van ideeën, methodologieën en gegevens zou dit doel kunnen vergemakkelijken;
- Er zijn robuuste trainings- en onderwijsprogramma’s nodig die zich richten op diervrije benaderingen om belanghebbenden uit te rusten met de nodige expertise om deze benaderingen effectief te kunnen gebruiken, en tegelijkertijd het vertrouwen erin op te bouwen;
- Er moet een toezichtcomité worden opgericht om toezicht te houden op de complexe overgang naar een nieuw, dierproefvrij regelgevingssysteem. Bovendien moet er een alomvattend raamwerk voor veranderingsmanagement worden geïmplementeerd om de wetenschappelijke, regelgevende, economische en maatschappelijke uitdagingen die gepaard gaan met de overgang van de huidige staat naar een gewenste toekomstige staat te identificeren en aan te pakken;
- Het opzetten van een robuust monitoring- en evaluatiekader is ook noodzakelijk om de voortgang en impact van de uitgevoerde acties te volgen, en tegelijkertijd een strategische toewijzing van inspanningen en middelen mogelijk te maken. Regelmatige controlepunten, tijdgebonden resultaten, specifieke doelen en mijlpalen kunnen worden vastgesteld om effectief toezicht te vergemakkelijken, de geest te focussen en activiteiten in de richting van het gewenste doel te motiveren en aan te sturen;
- Er moet gezorgd worden voor stabiele en voldoende financiering. Gezien de bovenstaande opmerkingen kan de overgang naar een nieuw diervrij regelgevingssysteem aanzienlijke investeringen vergen in het ontwikkelen van nieuwe of het verfijnen van bestaande methoden en technologieën, het implementeren van uitgebreide onderwijs- en trainingsprogramma’s, het bouwen van nieuwe of uitbreiden van bestaande infrastructuur, het ondersteunen van interdisciplinaire en sectoroverschrijdende samenwerking, het ontwikkelen van een alomvattende communicatiestrategie met meerdere belanghebbenden, en het opzetten van effectieve monitoringprocessen.